Veel gestelde vragen
- Wat is pinhole fotografie?
- Wat heb ik nodig om een gaatjescamera te maken?
- Hoe maak ik een gaatje?
- Wat is de beste diameter voor het gaatje?
- Hoe de belichtingstijd bepalen?
- Boeken over pinhole fotografie
1. Wat is pinhole fotografie? Van Larry Bullis
Pinhole fotografie is in de meeste aspecten gelijk aan "normale" fotografie maar onderscheidt zich daarvan door zonder lens te werken. In de plaats daarvan is er een piepklein gaatje dat een beeld op een lichtgevoelig materiaal (film of papier) projecteert. Dit maakt andere werkwijzen noodzakelijk (hoofdzakelijk omdat de belichtingstijden relatief lang zijn) en resulteert in beelden die zich op meerdere belangrijke punten van "gewone" foto's onderscheiden.Waar een lens een beeld vormt door alle invallende lichtstralen te verzamelen en op een gemeenschapelijke punt te richten, focust een gaatje helemaal niet. Het werkt als een projectiecentrum.

Praktisch gezien zal een lichtstraal die van een bepaald punt van het object door het gaatje komt, alleen op één plek van de film terechtkomen. Een andere straal van een ander gedeelte van het object zal op een andere plek terechtkomen. De verzameling van al deze verschillende lichtstralen die door het gaatje gaan, vormen zo een beeld op de filmvlakte. Indien de filmvlakte naar voor of achter verschoven wordt, zal het beeld nog altijd daar zijn, maar kleiner of groter, naargelang de locatie van de filmvlakte.
Omdat het gaatje geen echt punt is, laat het niet alleen één lichtstraal door. In feite kan men stellen dat er altijd een kleine bundel stralen doorgaan. Dit is één van de redenen waarom pinhole foto's zachter zijn dan foto's die gemaakt worden via een lens. Een andere reden is dat sommige stralen de rand van het gaatje raken en daardoor gestrooid worden: ze buigen.
Omdat er geen focus bestaat, is de scherpte van het beeld hetzelfde van heel dichtbij tot ver weg (in feite is het altijd een beetje "zacht"). Met andere woorden: er bestaat geen beperking van scherptediepte zoals dat wel het geval is bij fotografie met een lens. Zeer dichtbijzijnde objecten (korter als de afstand gaatje - film) worden zachter door de divergentie van de lichtstralen die van elk punt komen.
2. Wat heb ik nodig om een gaatjescamera te maken? Van Larry Bullis
Praktisch elke lichtdichte doos kan een gaatjescamera worden. Er moet alleen een mogelijkheid bestaan om het lichtgevoelige materiaal in, en na belichting weer uit de doos te krijgen. Alles werd reeds gebruikt als gaatjescamera: van kleine objecten als peper- of zoutstrooiers tot heel grote als valiezen of olievaten. Zelfs vrachtwagens en kamers in gebouwen werden in gaatjescamera's veranderd, evenals rode peper's, watermeloenen en andere ongebruikelijke dingen. Pinhole fotografen hebben plezier in het maken van een camera van verrassende objecten. Kartonnen dozen zijn erg populair, zowel deze die als verpakking voor film- en fotopapier dienen als door de fotograaf zelfgebouwde dozen. Vele fotografen beginnen met een ronde "Quaker Oat" ontbijtgranendoos; de daaruit resulterende cylindervormige camera geeft interessante gekromde perspectieven. Camera's die rond het filmtransportsysteem van conventionele camera's gebouwd zijn, zijn erg praktisch; één van de grootste problemen is hoe men de film in en uit de camera brengt.Noodzakelijk is ook een bruikbaar gaatje. Dit kan met of zonder veel precisie gemaakt worden; de kwaliteit van het beeld zal enorm verschillen naargelang hoe het gaatje gemaakt is. Eén van de meest gebruikte materialen is dun messingblik of andere heel dunne metalen. Er zijn dikwijls discussies over het maken ven het gaatje. Zowel de "stekers" als de "borers" hebben hun redenen om hun eigen werkwijze te prefereren.
Verschillende materialen zoals zwarte stof, zwarte verf, zwart isolatieband etc. zijn nodig om interne reflecties te vermijden en gewoon om de camera bijeen te houden. Indien U een zoeker wenst, kan U er één ontwerpen en bouwen, maar de camera zal altijd werken, of U nu wel of niet weet wat de camera ziet.
Eén van de eenvoudigste methodes voor het bouwen van een gaatjescamera is het boren van een gat in de beschermkap van een camera met verwisselbare lenzen. Op dit gat kan dan met plakband een pinhole bevestigd worden. De lens wordt van de camera verwijderd en de beschermkap ingezet. Op deze manier is het mogelijk het bestaande filmtransportsysteem van de camera te gebruiken. Een zo belichte film kan door de fotograaf zelf behandeld worden, maar ook afgegeven bij een labo voor ontwikkeling en vergrotingen. Dit maakt het ook voor fotografen zonder eigen doka mogelijk om aan pinhole fotografie te doen.
De laatste jaren zijn commerciële camera's op de markt verschenen. Sommige van hen zijn echt excellent. Voor andere pinhole fotografen daartegen maakt het plannen en bouwen van hun eigen camera een groot deel van de aantrekkingskracht van dit medium uit. Om deze redenen is ooit gezegd dat pinhole fotografie maar voor een deel fotografie is en voor een ander deel beeldhouwwerk.
3. Hoe maak ik een gaatje? Van Tom Lindsay
Er bestaan verschillende methodes voor het maken van het gaatje en iederen denkt dat de zijne de beste is. Ik ga vertellen hoe ik ze maak, en in mijn ogen is dit de eenvoudigste methode om een gaatje te maken.Benodigde materialen
- Een kwadratisch stuk messing van 2,5-3,0 cm en 80 micron dik. (zo als dikke alufolie, maar messing)
- Een nieuw potlood # 2 met ingebouwde gom
- Een naainaald 0,70 mm (# 10 amerikaans)
- Een stuk stevige karton van 10x10 cm of groter
- Een klein vel fijn schuurpapier # 400
- Een fijne pincet (optioneel)
- Een naaldenhouder (optioneel), verkrijgbaar in de naaiwinkel
- Een loep 8x of een goed vergrootglas
Aan de slag!!!
Het eerste om te doen is de naald in de gom van het potlood inbrengen. Leg het stuk karton op een stevige oppervlakte (een tafel of de grond zijn o.k.). Hou het potlood vertikaal in een hand en de naald ook vertikaal in de andere. Centreer de gom op het oog van de naald en duw het potlood naar beneden om de naald in de gom te boren. (Gebruik hierbij het stuk karton om de scherpe punt van de naald op te laten rusten). U moet misschien meerdere keren proberen tot het er uitziet als in voorbeeld 1.
![]() |
![]() |
![]() |
Voorbeeld 1 | Voorbeeld 2 | Voorbeeld 3 |
Maar het is belangrijk het zo recht mogelijk te doen. Trek de naald uit de gom en begin opnieuw als het moet!!! Als U denkt dat de naald recht zit gebruik dan de pincet of de naaldhouder om de naald zo diep mogelijk in de gom te duwen.
Leg het stuk messing op het karton (zoek een proper stuk). Begin draaiende bewegingen met het potlood-naald gereedschap (vanaf nu eenvoudig de naald genoemd) zoals in voorbeeld 2.
Verzeker U dat de naald in het midden van het stuk messing zit. Belangrijke nota: Het stuk karton is op de afbeeldingen niet getekend, beeldt U in dat het onder het stuk messing zit. Door de draaiende beweging met zachte druk gaat de naald door het stuk messing. U ziet ze aan de onderkant te voorschijn komen zoals in voorbeeld 3.
Trek de naald terug uit en U kunt aan de onderkant kartelingen zien zoals in voorbeeld 4.
![]() |
Voorbeeld 4 |
Om deze kartelingen te verwijderen is het schuurpapier nodig. Schuur met een cirkelvormige beweging tot de oneffenheden verdwenen zijn. (hierbij niet overdrijven)
Draai nu het stuk messing met de geschuurde kant naar boven. Voer de naald in het gat en herhaal de draaiende bewegingen zoals in voorbeeld 5.
![]() |
![]() |
Voorbeeld 5 | Voorbeeld 6 |
Deze keer zult U heel kleine kartelingen aan de onderkant bekomen, zoals in voorbeeld 4, maar niet zo uitdrukkelijk. Schuur ook deze oneffenheden weg zoals eerst, maar met nog minder druk. Als U tevreden bent dat alle kartelingen verdwenen zijn, steek de naald dan terug in het gat aan de onderkant, maar hou deze keer de naald stil en draai het stuk messing VOORZICHTIG zoals te zien in voorbeeld 6.
De naald moet vrij kunnen draaien maar zonder slag. Nu is het misschien nodig om eventuele extra fijne kartelingen aan de tegenovergestelde kant van waar U de laatste keer de naald heeft gestoken, nog eens bij te werken. Indien nodig, doe het!
Op dit punt rest U alleen nog het gaatje met een loep of vergrootglas te controleren op ZUIVERHEID. Indien alles o.k. lijkt, is het werk gedaan. Indien niet, herhaal het inbrengen van de naald door de andere kant van het stuk messing en geef het messing een andere goede draai zoals in voorbeeld 6 tot het gaatje heel scherp en rond is. Proficiat, U hebt nu een gaatje en weet hoe het te maken!!!
4. Wat is de beste diameter voor het gaatje? Van Guillermo Peñate
De diameter van het gaatje hangt af van het gewenste effect. Velen onder ons calculeren de optimale diameter en starten daarmee of (bij wijze van experiment) juist niet. Er bestaan verschillende formules om de "optimale" diameter te berekenen. Optimaal wil zeggen dat dit gaatje de "scherpste" beelden geeft. Toevalligerwijze zijn de scherpste beelden niet altijd de "beste" in de ogen van de fotograaf. De formule die ik gebruik is de volgende:Optimale diameter in duim = 0,0073 * SQR (brandpuntsafstand in duim) SQR staat voor vierkantswortel. In het metrische systeem wordt de berekening de volgende. Optimale diameter = 0,03679 * SQR (brandpuntsafstand in mm)
Eens U de diameter van het gaatje dat U gebruiken wilt kent, bereken dan het diafragma van de camera door de brandpuntsafstand te delen door de diameter van het gaatje . Het spreekt vanzelf dat beide waarden in dezelfde maateenheid moeten zijn.
Diafragma = brandpuntsafstand / diameter
Waarschijnlijk stemt deze diafragmawaarde niet overeen met een standaardwaarde. Omdat de progressie van diafragmawaarden niet lineair is, moet U om de precieze positie van uw diafragma binnen de standaardwaarden te bestemmen een mathematische berekening doen. Maar dat is niet noodzakelijk dankzij de "onprecieze" natuur van een pinhole. Mijn voorstel is om naar de volgende volle diafragmawaarde op te ronden (hetzij dat het heel dichtbij de dichtbijste lage volle diafragmawaarde ligt). Reden hiervoor is dat pinhole belichtingen dikwijls meer onder- dan overbelicht zijn.
5. Hoe de belichtingstijd bestemmen? Van Guillermo Peñate
Eens U de volle diafragmawaarde van uw camera kent, wordt het tijd enige foto's te maken. Daarvoor moet U uitzoeken welke belichtingstijd uw motief benodigt. Doe dat zoals U het wilt. Ik gebruik twee methodes. De eerste is de "zonnige 16" regel, die zegt dat bij volle zon de belichtingstijd voor f/16 gelijk is aan 1/(filmgevoeligheid). Bij voorbeeld, als het een film van ISO100 is zal de belichtingstijd voor f/16 1/100" zijn.De tweede methode is het gebruik van een lichtmeter. Soms gebruik ik een echte lichtmeter, soms mijn 35 mm camera. Laat ons diafragma en belichtingstijd respektievelijk "f" en "t" noemen. Eens U de "normale" belichtingstijd voor uw motief kent, moet U de belichtingstijd voor uw diafragma vinden.
U begint met "f" te verdubbelen tot U een waarde bereikt die gelijk of groter is dan "F". Indien de waarde gelijk is, dan is het aantal verdubbelingen vermenigvuldigd met 2 het aantal diafragma's die "f" en "F" scheiden. Indien de waarde groter is, dan is dit het aantal verdubbelingen vermenigvuldigd met 2 minus 1. De nieuwe belichtingstijd wordt bereikt door de tijd "t" zo dikwijls te verdubbelen als "f" en "F" verschillen. Het is moeilijker om dit uit te leggen dan om het te doen.
Laat ons bijvoorbeeld een camera in het formaat 11x14 duim met een brandpuntsafstand van 6 duim nemen:
Optimale gaatjesdiameter = 0.0073 * SQR(6) = 0.018" (ongeveer)
Diafragma van de camera = 6 / 0.018 = 333
Progressie van de standaard diafragmawaarden van f/16 tot boven f/333 is: F/16, 22, 32, 44, 64, 88, 128, 176, 256, 352.
Praktische diafragmawaarde voor deze camera = f/352
Te fotograferen motief ligt in de zon, als lichtgevoelig materiaal wordt zwart/wit multigrade fotopapier gebruikt met een lichtgevoeligheid van ± ISO 6. Daarom is volgens de "zonnige 16" regel de belichtingstijd de volgende: 1/6 seconde bij f/16.
Om het aantal diafragmawaarden te vinden die f/16 van onze camera-diafragma of diafragma f/352 scheiden, moeten wij 16 verdubbelen tot een waarde van 352 of hoger. Wij hebben 5 verdubbelingen nodig om op 512 te geraken (32, 64, 128, 256, 512). Omdat 512 groter is dan 352 moeten wij het aantal verdubbelingen met twee vermenigvuldigen en er dan één aftrekken: 5 (verdubbelingen) x 2 - 1 = 9; er zijn 9 stappen tussen f/16 en f/352. Nu kunnen wij de belichtingstijd berekenen door onze tijd uit de "zonnige 16" van 1/6 seconde negen keer te verdubbelen: 1/6" 1/3" 1/1.5" 1.33", 2,66", 5,33", 10,66", 21,33", 42,66" 85,33".
Aldus is de nieuwe belichtingstijd 85 seconden.
De vergelijkbare belichtingstijd van f/16 en 1/6 seconde is f/352 en 85 seconden. Was dit maar het einde, maar de belichtingstijd van 85 seconden moet nog bewerkt worden met de reciprociteitscorrectie. Er bestaat een tabel die zijn nut voor mij heeft bewezen. Let op voor voorbijtrekkende wolken omdat U de belichtingstijd nog eens moet aanpassen als een grote wolk voorbij trekt. Als ik (image) maakte was de niet gecorrigeerde belichtingstijd 8 minuten. De vermenigingsfactor volgens mijn reciprociteitstabel is 5 voor een gecorrigeerde tijd van 40 minuten!!! Tijdens de opname trok een grote wolk voorbij en ik heb de tijd verlengd naar 55 minuten om dit te compenseren. Negatiefmateriaal was Ilford Multigrade.
Ik wil eindigen met het volgende te zeggen: Ik ben geen kunstenaar maar een technicus. Al mijn studies en job's waren in technische vakken (electronica, electriciteit, communicatie en computers). Desondanks voel ik de behoefte, soms de nood iets te "creëren" dat voor en door mij mooi is. Om dit te realiseren is het één van mijn drijfveren om alles te willen weten over de werking van gaatjesfotografie, tot ik de grenzen van mijn incompetentie bereik. Deze kennis dient mij als ladder om te proberen een hoger niveau te bereiken waarop kunst zich bevindt. Sommige mensen zijn geboren kunstenaars, anderen hebben het geluk een eigen ecclectische mix te hebben. De wetenschap achter gaatjesfotografie, vervelend en niet belangrijk voor sommigen, is onmisbaar en/of interessant en/of ongenietbaar voor anderen.
6. Boeken over pinhole fotografie
- Martha Casanave, Past Lives, (1991), David R. Godine, Boston, MA, USA ISBN 0-87923-872-0
- Adam Fuss, Pinhole Photographs (Smithsonian Photographers at Work), Smithsonian Institution Press ISBN: 1560986220
- Thomas Harding, One Room Schoolhouses of Arkansas as Seen through a Pinhole, University of Arkansas Press ISBN: 1557282714 ISBN: 1557282722
- Hans Knuchel, Camera Obscura, (1992), Lars Mueller Edition, Baden, Switzerland ISBN 3-906700-49-6
- John Warren Oakes, Minimal Aperture Photography Using Pinhole Cameras, ISBN: 0819153702 & 0819153699
- Eric Renner, Center For Contemporary Arts Staff (Editor), International Pinhole Photography Exhibition, Center for Contemporary Arts of Santa Fe, ISBN: 0929762010
- Eric Renner, Pinhole Photography: Rediscovering a Historic Technique, (1995), Focal Press, Butterworth-Heinemann, Newton, MA, USA ISBN 0-240-80237-3
- Jim Shull, The Hole Thing, A Manual of Pinhole Fotografy, (1974), Morgan & Morgan , Inc., New York, USA ISBN 0-87100-047-4
- Lauren Smith, Pinhole Vision I, LBS Produc ISBN: 0960779604
- Lauren Smith, Pinhole Vision II, LBS Produc ISBN: 0-96079612
- Lauren Smith, The Visionary Pinhole, (1985), Gibbs M. Smith, Inc., Peregrine Smith Books, Salt Lake City, USA ISBN 0-87905-206
- Ruth Thorne-Thomsen, Within this Garden, (1993), The Museum of Contemporary Photography, Columbia College, Chicago, Ill., USA ISBN 0-93026-30-3 Paper, 0-89381-549-7 Cloth
- Pinhole Journal, uitgegeven 3 keer jaarlijks (april, augustus en december) door:
Pinhole Resource
Star Route 15, Box 1355
San Lorenzo, New Mexico 88041
Tel: (505) 536-9942
(lidmaatschap: incl. curatoren, historici, leraars, studenten, fotografen, fotoclub's etc.) Verkoopt ook camera's en andere pinhole-verwante dingen zoals boeken, geboorde gaatjes in verschillende groottes, zone-plates, etc. Organiseert ook workshops.
Medewerkers van de Pinhole FAQ zijn:
Larry Bullis
Tom Lindsay
Guillermo Peñate
Howard Wells
George L Smyth
Brigitte Harper
Gordon J. Holtslander
Prepared for translation by Gregg Kemp in 2003.
Deze versie is vertaald door Wally Thoma-Schuermans.